Leuk !
Hieronder de beginselen, ik vond de theorie en formules erachter om aan te kunnen rekenen veel te abstract, ben blij dat ik merendeel verdrongen heb...
Eea is in een model met mooie overgangen nog enigsinds te doen in praktijk is het experimenteel soms makkelijk, theoretisch ken ik maar weinig mensen die er iets mee kunnen en waar ik normaal mee kan praten...
De aarde is omgeven door een aantal lagen waarvan de vrije elektronendichtheid veel hoger is dan van de rest van de gassen welke zich om de aarde bevinden. De vrije elektronen geven deze lagen speciale eigenschappen. Opgemerkt dient te worden dat hier geen sprake is van lagen met scherpe overgangen. De ionisatie van een bepaalde laag neemt met de hoogte geleidelijke toe en weer af.
Men onderscheidt:
D-laag hoogte: 50-95km (overdag)
E-laag (Kennely-Heavyside Layer) hoogte: 100-150km
F1-laag (Appleton Layer) hoogte: 150-300km (overdag)
F2-laag hoogte: 300-500km (overdag). F-laag hoogte: 200km (gedurende de nacht)
De eigenschappen van deze lagen (geleiding, dielectrische constante, fase snelheid) zijn sterk afhankelijk van: de betreffende laag, de frequentie, het tijdstip van de dag, aardmagnetisch veld en de zonneactiviteit. Het generatieproces van vrije elektronen wordt immers gevoed door de zon. Voor alle sterk geïoniseerde gassen geldt dat voor lage frequenties de geleiding hoog is (met een inductief effect), terwijl voor toenemende frequentie de geleiding afneemt en het gas zich gaat gedragen als een min of meer (slecht) diëlectricum met een sterk frequentie-afhankelijke diëlectrische constante (welke kleiner dan epsilon-nul is!). Een opsomming van de lagen:
D-laag: ionisatiegraad is laag, hoge recombinatie (relatief hoge gasdruk). Voor zeer lage frequenties (in orde van 100 kHz) is de D laag dun ten opzichte van de golflengte en de geleiding redelijk. De D laag werkt dan als een slechte reflector voor radiogolven, vooral tijdens verhoogde zonnevlek activiteit. De golven propageren tussen de aarde en de D laag door middel van reflectie (net als in een golfpijp). Dit is een van de redenen dat men op zeer lage frequenties (10 - 200 kHz), grote afstanden kan overbruggen (hogere mode golfpijp propagatie).
Bij toenemende frequentie tot rond de 2 MHz, neemt de geleiding af (dus ook de echte reflectie) en dringen de golven dieper in de laag en worden sterk geabsorbeerd (dus geen reflectie meer, maar de golven komen ook niet of nauwelijks door de laag heen). Deze laag is hoofdverantwoordelijk voor de "lowest Usable Frequency" (LUF). Voor hogere frequenties neemt de geleiding verder af en dringen de golven er volledig doorheen. Door de relatief hoge dichtheid van de nog aanwezige gassen, recombineren de negatieve elektronen met de positieve ionen. Deze geïoniseerde laag verdwijnt dan ook snel na zonsondergang. Dit is de reden dat gedurende de nacht op de MG band (500-1600kHz) wel verre stations te horen zijn.
In geval van intensere straling van de zon, neemt de ionisatiegraad toe. De geleiding neemt dan toe wat leidt tot hinderlijke adsorptie op hogere frequenties. Samengevat kan gesteld worden dat voor HF communicatie in het 2..10 MHz gebied de D-laag voor extra verliezen in de verbinding zorgt.
E-laag: Ionisatiegraad is hoger, wat geringere recombinatie dan de D-laag. Gedrag voor HF is overwegend verliesgevend capacitief met een relatieve dielectrische constante van minder dan 1 (dus fasesnelheid > c0). Reflectie (in de praktijk deflectie) kan optreden tot ongeveer 5-10 MHz. Zie ook F-lagen. De Ionisatiegraad neemt gedurende de nacht sterk af (daarmee ook zijn effectieve werking en adsorptie voor hogere frequenties).
F-lagen:, lage gasdichtheid (geringe recombinatie), hoge ionisatiegraad, aantal vrije elektronen per m3 vele malen groter dan in de D-laag. Gedurende de nacht gaat de F1- en F2-laag over in de F-laag
In deze lagen is voor frequenties in het HF gebied de relatieve diëlectrische constante kleiner dan 1 (dus fasesnelheid is groter dan c0, en brekingsindex van kleiner dan 1) en de verliezen zijn gering. Ten gevolge van deze afnemende brekingsindex als functie van de hoogte, worden golven teruggebogen naar de aarde. Als nu de opstralingshoek maar niet te groot is, is de afbuiging richting aarde voldoende om de golf ook daadwerkelijk weer naar de aarde te doen terugkeren. In zo'n geval spreekt men van ionosferische propagatie. In veel gevallen kunnen golven welke nagenoeg recht omhoog gaan nog terugkeren naar de aarde (wordt gebruikt in "Near Vertical Incidence Skywave" (NVIS) communicatie).
Bij nog verdere verhoging van de frequentie is de diëlectrische constante van de geioniseerde lagen niet meer klein genoeg om de golven voldoende af te laten buigen opdat zij de aarde weer kunnen bereiken. Zelfs niet als de opstralingshoek 0 graden is. De maximale frequentie waarbij nog "reflectie" optreedt, is sterk afhankelijk van het aantal zonnevlekken en het jaargetijde en kan oplopen tot boven 40 MHz. Gedurende de nacht halveert de frequentie (grofweg) waarbij via de F-laag nog praktische propagatie mogelijk is.
Een radiogolf (op bijvoorbeeld 20 MHz) uitgestraald met een elevatie van 10 graden, bereikt de hoogst gelegen laag (F2 op een hoogte rond 400-600km) op een afstand van ongeveer 2000 km van de zender. Na "reflectie" komt deze 2000km verderop weer op aarde. Anders gezegd: de maximale afstand welke in een hop overbrugd kan worden, bedraagt rond de 4000 km (dit is de maximale "Single Hop" afstand). Door herhaalde reflectie op het aardoppervlak (of de zee) kunnen grotere afstanden overbrugd worden (boven 8000 km, "Multi Hop" propagatie genoemd). Op een afstand van 2000 km is de zender nagenoeg niet te ontvangen (de golven gaan over de RX antenne heen). Het gebied waar geen ontvangst mogelijk is, wordt de "Skip distance", "skip zone", "blind zone" of "dead zone" genoemd.
Sporadische E-laag: Deze laag ontstaat onder invloed van verhoogde zonneactiviteit (Gevolg: sterkere ioniserende straling). De natuurkundige principes rond het ontstaan van deze laag zijn niet precies bekend. Hij is af ten toe aanwezig en bezit een hoge ionisatiegraad. Hij is in staat om golven tot in het verre VHF gebied naar de aarde terug te buigen.
Ionosferische propagatie is er een van tegenstrijdigheden. Enerzijds wilt u de frequentie zo hoog mogelijk kiezen om minder last te hebben van de absorptie van de D- (E-) laag. Anderzijds kan de frequentie niet te hoog zijn omdat anders de brekingsindex van de F lagen te dicht bij 1 ligt en de golven niet meer naar de aarde teruggebogen worden, of voorbij uw tegenstation op aarde terecht komen. Onthoudt u dat communicatie in het HF gebied (3-30 MHz) over grote afstanden plaats vindt door ionosferische reflectie, maar dat in werkelijkheid sprake is van breking in een (geïoniseerd) medium met afnemende brekingsindex als functie van de hoogte. Een begrip als "Afbuiging" of "Deflection" is meer op zijn plaats.