De Buck 110 blijft een van de klassiekers in de messenwereld, en ik heb er zelf ook een paar.
Bijgevoegd een aantal foto's van een zgn "no-dot" versie, gemaakt tussen 1972 en 1974.
Het lemmet had een afgeronde punt, was volkomen bot, en een handvat vol met rotzooi.
Compleet schoongemaakt (inclusief ultrasoon reinigen) en daarna het lemmet met de hand opnieuw convex geslepen tot ~25 graden inclusief op korrel 400 waterproof SiC schuurpapier op een stuk halfhard rubber met WD40 als smeer/koelmiddel
Als laatste het braampje verwijderd m.b.v. een wit keramisch slijpstaafje van Spyderco, hetgeen tegelijkertijd zorgt voor een onzichtbaar microbeveltje van ~30 graden inclusief, hetgeen de apex versterkt.
E.e.a kost weliswaar wat ellebogenvet, maar deze messen zijn dat meer dan waard.
Zoals bekend bepaald geen lichtgewicht, heeft geen vingergroeven, geen afgeronde kanten, is vanwege de zware veer niet gemakkelijk te openen (maar heeft al wel een nailnick), en is in tegenstelling tot de hedendaagse versie niet uitgevoerd in het gemakkelijk te slijpen 420HC staal maar in het beduidend hardere & slijtvastere 440C staal, dat bovendien uitermate goed gehard is.
In tegenstelling tot veel moderne exemplaren vertoont het lemmet ook geen enkele speling in geopende toestand.