Bovenstaande is een wel erg eenvoudige redenering: "het brandt nog, dus het is goed". Enige kennis van scheikunde is noodzakelijk om te kunnen begrijpen waarom het na 30 jaar niet meer geschikt is als kachelbrandstrof. Als je petroleum 30 jaar bewaart, dan brandt de vloeistof na 30 jaar inderdaad nog. Maar dat wat er brandt, is dan geen petroleum meer.....
Petroleum is een verzameling koolwaterstoffen met een koolstofketenlengte van 12 tot 16. Het is te zien als een soort ketting van koolstofmoleculen, en daar zitten waterstofmoleculen aan. Een eigenschap van petroleum is dat de ketens in de loop der tijd polimeriseren (= de ketens gaan aan elkaar zitten). Ze worden dus veel langer.
Na 30 jaar is petroleum dus geen petroleum meer. Het is een verzameling koolwaterstoffen met veel langere ketens. Deze koolwaterstoffen zijn ook brandbaar. De eigenschappen van de verbranding zijn echter wel anders dan die van petroleum. Zoals de verbrandingseigenschappen van benzine ook anders zijn dan die van petroleum (benzine heeft kortere koolstoofketens dan petroleum: 4 tot 12).
Een kachel zal het nog wel doen na 30 jaar. Echter: dat is maar even. De verbranding zal al snel een stuk slechter blijken te zijn dan met verse petroleum of zelfs geheel onbruikbaar (en levensgevaarlijk, net als met benzine).
Het verbrandingsproces van petroleumkachels werkt zo goed omdat de kous, de verbrandingskamers en de brandstof optimaal op elkaar zijn afgestemd. Alleen daardoor ruik je de kachels nauwelijks/niet, walmen ze niet en kun je ze veilig gebruiken. Zonder noemenswaardig risico op giftige bijproducten en/of koolmonoxide.
Dat is dus de reden dat mensen die langdurige opslag van kachelbrandstof willen, veel beter gas kunnen kiezen. De gasmoleculen veranderen niet in de loop der tijd en hun (verbrandings)eigenschappen blijven dus ook gelijk in de loop der jaren.